Het instrument vult de nationale maatregelen van de getroffen lidstaten aan met financiële bijstand om die lidstaten te helpen het hoofd te bieden aan de plotse en sterke stijging van de werkelijke en mogelijk ook geplande overheidsuitgaven die bedoeld zijn om de rechtstreekse gevolgen van de buitengewone gebeurtenis door de COVID-19-uitbraak voor de economie, de samenleving en de gezondheid te beperken.